Het vangstverbod voor de wolhandkrab uit vervuilde wateren blijft gelden. Het kabinet stelt het belang van de volksgezondheid voorop. Het vangstverbod van wolhandkrab zorgt ervoor dat wolhandkrab uit vervuilde wateren in Nederland niet op de markt komt en geen onaanvaardbaar risico vormt voor de consument. Dat schrijven staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken en minister Schippers van VWS in een brief aan de Tweede Kamer.
Hoog dioxinegehalte Het vangstverbod van wolhandkrab in de grote rivieren is ingesteld omdat het dioxinegehalte in het bruine vlees van de wolhandkrab zeer hoog is. Het dioxinegehalte in het bruine vlees is 40 tot 100 keer hoger dan in het witte vlees. De wolhandkrab wordt in zijn geheel gegeten.
De wolhandkrab is gemiddeld zo’n 4 keer vuiler dan paling uit hetzelfde gebied, waarvoor ook een vangstverbod geldt. Ook de risicobeoordeling van het Bureau Risicobeoordeling van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) toont aan dat het eten van wolhandkrab uit vervuilde wateren een risico voor de consument betekent. Etikettering kan niet voldoende garantie geven om de consument te beschermen. Wolhandkrab uit niet vervuilde wateren, bijvoorbeeld uit het IJsselmeer, kan gewoon gegeten worden.
- Kamerbrief met kabinetsreactie (PDF)Bron: Rijksoverheid