Sportvissers zijn vaak de eerste die opmerken dat er iets mis is met de visstand in hun viswateren
Dat kan zijn doordat een mindere vangst is, er kleinere vissen gevangen worden of dat er een soort ontbreekt die voorheen wel op het betreffende water werd gevangen. Na deze constateringen kan een hengelsportvereniging een adviesaanvraag doen bij sportvisserij MidWest Nederland of Sportvisserij Nederland. Een aantal gegevens kan de viswaterbeheerder zelf aanleveren door het doen van testen. Maar wanneer er informatie nodig is over de visstand kan het nuttig zijn om een visserijkundig onderzoek uit te voeren.
Deze Visserijkundige onderzoeken zijn ingepland in januari en februari in het gebied van SMWN:
23-1-2024; Reigerplas,Almere/HSV Almere
24-1-2024; Zandput Alkmaar/HSV Alkmaar
25-1-2024; Gorsmeer Purmerend/HSV afd XI Purmerend
13-2-2024; Klapbrugvijver Hoogkarspel/HSV Klokkeweel
14-2-2024; Huizermaat Huizen/HSV Naarden-Bussum
23-1-2024; Reigerplas,Almere/HSV Almere
Wanneer een visserijkundig onderzoek?
Een visserijkundig onderzoek vindt overwegend plaats in de wintermaanden van het jaar, vissen zijn in dit jaargetijden rustiger en dan gemakkelijker te vangen. Bij een visserijkundig onderzoek wordt er vaak gebruik gemaakt van een elektrovisapparaat en een zegen.
Elektrovisserij wordt vanuit een boot uitgevoerd, waarbij vissen onder invloed van de elektrische stroom zwemmen naar de positieve pool (het schepnet) toe, ze raken daar licht verdoofd. Vissen hebben weinig last van de inwerking van de stroom.
Bij de zegen wordt met behulp van een boot in een halve cirkel in het water uitgevaren. Vervolgens wordt de zegen langzaam dichtgetrokken. De vissen worden hierdoor ingesloten en belanden tenslotte in de zak. Daarna worden de vissen met een schepnet (de "beugel") uit de zegenzak geschept.
Bij beide methodes wordt de gevangen vis verzameld in teilen en van daaruit gedetermineerd, geteld, gemeten en gewogen.
Wanneer alle gegevens bekend zijn, kunnen er conclusies getrokken worden over de kwaliteit van de visstand. En worden er verbanden gelegd tussen het leefmilieu van de vis, zoals de diepte en de troebelheid van het water, de aanwezigheid van schuilmogelijkheden voor vissen, bijvoorbeeld waterplanten of andere structuren in het water, de waterkwaliteit, de hoeveelheid visvoedsel, het voorkomen van roofvissen, enz. Op basis hiervan wordt besloten wat een oplossing voor het betreffende water kan zijn.
Jonna Molenaar bij Visserijkundig onderzoek 24-01-2024 bij de Zandput in Alkmaar