Op donderdag 7 maart heeft Sportvisserij Zuidwest Nederland een symposium bijgewoond met als thema: “Blauwalgenoverlast, wat is er aan te doen?” Veel, vooral stilstaande stadswateren en zwemplassen, kampen regelmatig met blauwalgenoverlast. Vandaar dat de drie Brabantse waterschappen, de Wageningen Universiteit en Stichting Toegepast Onderzoek Wateren (STOWA) verschillende maatregelen om blauwalg te bestrijden in de praktijk getest hebben. De resultaten van deze onderzoeken zijn tijdens het symposium op Landgoed Bouvigne in Breda gepresenteerd. Bij dit symposium waren naast de genoemde organisaties ook medewerkers en bestuurders van gemeenten, provincie, terrein beherende instanties, hengelsportverenigingen en Sportvisserij Zuidwest Nederland aanwezig.
Blauwalgen en sportvisserij Een viswater wat er uit ziet als groene soep, is niet het meest aantrekkelijke water om in te vissen. Toch zullen veel sportvissers graag een hengeltje uitwerpen als hier goed vis gevangen kan worden.
Plaatsen borden
Giftige blauwalgen kunnen echter gevaarlijk zijn wanneer deze ingeslikt worden. Dit kan gebeuren wanneer je bijvoorbeeld je boterhammetje eet, nadat je een net gevangen vis hebt onthaakt en je handen nog nat zijn. Uiteraard is de kans op vergiftiging vele malen kleiner dan wanneer je zwemt in een water met giftige blauwalgen, maar waakzaamheid is raadzaam. Sportvissers, de oren en ogen langs de waterkant, signaleren vaak het begin van een blauwalgengroei. Waterschappen en gemeenten zullen hierover geïnformeerd moeten worden, zodat borden geplaatst kunnen worden om gebruikers van het water te waarschuwen. De waterkwaliteitsbeheerder, veelal het waterschap, zou daarna een monster van de blauwalg in een laboratorium op giftigheid moeten laten onderzoeken. Als hieruit blijkt dat het geen giftige variant betreft, kunnen de borden hierop aangepast worden en kan hier vrolijk door gevist worden.
Aanpak blauwalg Wanneer besloten wordt om de overlast van blauwalg aan te pakken, is het van belang dat de sportvisserij als belangrijke gebruiker van het (vis)water hierbij betrokken wordt. Hierbij dient met name de brongerichte aanpak in het oog worden gehouden: terugdringen van de aanvoer van voedingsstoffen en het verwijderen van de voeding uit de bodem (baggeren).
Het verwijderen van vis, zoals in veel onderzoeken die tijdens het symposium gepresenteerd zijn is gebeurd, hoort daar in principe niet bij. De visstand is voor een belangrijk deel een afspiegeling van hoe we met het water omgaan. Heeft het water een hoge toevoer van voedsel, dan biedt dit ruimte voor vis en zal de hoeveelheid vis daardoor toenemen. Het watermilieu, het zogenaamde “huis van de vis”, zorgt voor een bepaalde visstand en niet andersom. Het verwijderen van vis, kan slechts in een situatie waarin aan alle randvoorwaarden voor een helder en plantenrijk water is voldaan, uitkomst bieden. Kortom, beginpunt van maatregelen tegen blauwalgen is altijd een systeemanalyse, waarna een brongerichte aanpak gekozen dient te worden. Hier ligt een groot belang voor de sportvisserij!
Ter illustratie: tijdens één van de onderzoeken in Heesch werd een zeer hoog visbestand van 1.400 kg/ha aangetroffen. Na uitvoering van tal van maatregelen, waaronder Actief Biologisch Beheer, is hier alle vis weggevangen en 50 kg/ha teruggezet. Op schaalgrootte van de vijver (1600 m2), ging het hier om maar liefst 8 kg in totaal. De eerste jaren zal hier nauwelijks een visje te vangen zijn.
Lokvoer
Het gebruik van lokvoer door sportvissers wordt vaak genoemd als oorzaak van blauwalgen. Lokvoer zorgt voor een toename van het totale voedselaanbod, maar dient wel in het juiste perspectief te worden gezien. In de onderzoeken in Eindhoven en Dongen zijn uitgebreide systeemanalyses uitgevoerd. Hieruit blijkt dat het gebruik van lokvoer minder dan 4% van de totale belasting van voedingsstoffen bedraagt, een fractie dus. Het voeren van eendjes en de uitspoeling van hondendrollen op een water, zorgt voor een hogere belasting. Deze resultaten bevestigen wat uit wetenschappelijke rapporten komt: het gebruik van lokvoer heeft geen significant effect op de waterkwaliteit, met uitzondering van stilstaande en voedselarme vennen (Sportvisserij Nederland, 2009). Dit wil overigens niet zeggen dat je als sportvisser niet bewust met het gebruik van lokvoer om moet gaan: gebruik niet meer lokvoer dan nodig en gooi overgebleven voer aan het einde van de visdag niet in het water, maar gooi dit thuis in de vuilnisemmer.
KLIK HIER voor het volledige artikel.
Bron: Visstandbeheercommissie