DEN HAAG - In de helft van de Nederlandse landbouwgebieden is de waterkwaliteit in sloten en beken onvoldoende.
Dit is te wijten aan bemesting. Het aan banden leggen van mestgebruik sinds 1986 heeft wel tot verbetering geleid, maar verdere maatregelen zijn nodig. Dat concludeert de Unie van Waterschappen woensdag op basis van onderzoek van kennisinstituut Deltares.
Uit gegevens van 167 meetlocaties blijkt zelfs dat in een ongunstig weerjaar (wanneer het nat is) slechts een kwart van de sloten en beken aan de milieunormen voldoet. Een overschot aan stikstof en fosfor uit dierlijke mest en kunstmest leidt in het oppervlaktewater tot giftige algenbloei, vissterfte en een afnemende biodiversiteit.
Extra maatregelen Sinds 1950 heeft bemesting voor steeds meer problemen in het water gezorgd. Om erger te voorkomen heeft de Nederlandse overheid vanaf 1986 het mestgebruik beknot. Sindsdien gaat het slechts langzaam beter, aldus de waterschappen, die verantwoordelijk zijn voor de deugdelijkheid van het water.
De schappen willen samen met de landbouwsector en de rijksoverheid aan de slag om de waterkwaliteit verder te verbeteren en pleiten voor extra maatregelen. Anders zouden wel eens sancties van de Europese Commissie kunnen volgen.
Bron: Nu