Veel vissende schrijvers vertellen dat vertrouwen het allerbelangrijkste is. Als je er maar van overtuigd bent dat je gaat vangen, is de vis al bijna binnen. Welnu, mijn escapades op de nieuwe plas op jacht naar een veertigplusser bewijzen het tegendeel.
Als ik ga vissen, ben ik eigenlijk bijna altijd vol vertrouwen. Op het naïeve af soms. De eerste trip naar de nieuwe plas kan het bijna niet missen. De vissen hier zijn stevig achterna gezeten en zullen dus niet al te gemakkelijk meer in de val lopen. Als het even kan, probeer ik op zo’n water een stek te vinden die op zijn minst een langere tijd niet bevist is. Liefst natuurlijk wél een plek die de vissen iets te bieden heeft, en dat is dit keer buitengewoon goed gelukt. Na een barre tocht door een complete rimboe sta ik - onder de schrammen en jeukende bulten - op een stek in een iets diepere hoek van de plas waar de harde zuidwestenwind vol in staat te blazen. Wuivende rietpluimen en schuimende golven, dit ziet er supergoed uit! Ik schiet een emmertje tijgers en hennep op de stek. Er zit ook wat lijnzaad doorheen en door de lijnzaadolie blijft alles zodanig aan elkaar plakken dat ik gewoon hele ballen hennep kan wegschieten zonder dat ze uit elkaar vallen. Mooi spul zeg! Blakend van vertrouwen gooi ik mijn twee hengels uit. Eentje onder de kant en eentje iets verder weg, op een meter of drie water. Klein aas en een subtiel systeempje moeten het doen.
Met een constant voerstroompje krijg ik ze goed aan de gang. Er komt steeds meer leven op de stek maar helaas is het geen karper. Dikke brasems worden zo enthousiast van de hennep dat ze mijn tijgernoten in één moeite door meenemen. Halverwege de middag valt het ineens stil. Ik ben meteen alert maar het is geen stilte voor de storm.
Grote vissen bollen
Ik twijfel of ik die dikke toppers ook aan tijgers ga vangen. Hoe goed het aas ook is, de gemiddelde vissen die je erop vangt zijn kleiner en er zijn genoeg gevallen bekend van zware vissen die vrijwel uitsluitend met boilies op de kant komen. Na rijp beraad (en een goeie deal met vriend en boiliemaker Henk Kostense van Icarp) kies ik voor boilies. Het doel is hier tenslotte niet om veel actie te krijgen maar om een zware vis te vangen. Vismaat Mark doet mee. We gaan voeren met zoete boilies, grof spul van verschillende maten met een bescheiden geurtje. Grote vissen bollen, denken wij.
Het blijkt allemaal niet zo eenvoudig te zijn. Althans, ik vang voorlopig niks. Mark doet het beter. Hij heeft er geen enkel vertrouwen in maar dat blijkt ook niet nodig te zijn. Als ik de avond van zijn eerste sessie mijn telefoon hoor, weet ik eigenlijk al hoe laat het is. Zijn eerste vis haalt net de veertig pond niet en het is een bak van een karper.
Nacht
Het is alweer jaren geleden dat ik een nacht doorgevist heb. Het hernieuwd opgelaaide karpervuur versterkt het gevoel dat ik af en toe de boot mis door te kort te vissen. Te vroeg te stoppen of net te laat te starten. Om vier uur ’s nachts ingooien is toch iets anders dan in de avondschemer de vallen netjes uitzetten zodat ze er ’s ochtends al rustig liggen. Aan de overkant heb ik een bijna onmogelijke plek gevonden waarvan ik me niet kan voorstellen dat er al eerder iemand een nacht met een tentje heeft gestaan. Daar ga ik het proberen. Het valt niet mee maar net voor donker heb ik een redelijk comfortabel kamp ingericht. Ik heb er ontzettend veel zin in. De bekende geur van de Coleman brander roept mooie herinneringen op. Met een kop thee kijk ik uit over de plas. Heerlijk om weer eens een nacht langs het water te bivakkeren. Tegen tienen ga ik onder zeil.
In de ochtendschemer schrik ik op van een paar piepen gevolgd door een striemende run. Hangen! Vreugde en angst om de vis te verliezen maken zich beide van me meester. Terwijl ik me in mijn lieslaarzen wurm, zeilt de karper langzaam naar rechts. Vrij snel heb ik ‘m voor de kant maar daar gaat het mis. Het toploodje - ik haat die dingen maar als karpers zo panisch voor strakke lijnen zijn, moet je toch wat - raakt verstrikt in de lijn van mijn andere hengel. Een hoop geklooi is het gevolg. Het gepiep van de andere beetverklikker werkt op mijn zenuwen. Dan is opeens de haak los. Aaaargh… ! Wat een ellende! Al die moeite vooraf en dan dit. Ik heb er even geen zin meer in.
Richard van den Bos