Dat gedoe met die extra vergunning staat me niks aan. Ik wil best betalen om te vissen maar ik wil mijn vistrip liever niet drie dagen van te voren vastleggen. Als Nederlandse visser ben ik erg gehecht aan mijn vrijheid en die is langs de Franse wateren aanmerkelijk minder groot.
De karperhengels in de dakkoffer verbreden mijn vissersblik. In de omgeving ligt een meer dat ik nog eens nader wil bekijken. Het leek me vorig jaar een schrale zandbak maar goed, het blijft Frankrijk en er kan zomaar een bak in rondzwemmen. Er is één bevisbare oever en tot mijn verbazing staat die vol met karpervisserskampementen. Een praatje met een van de mannen leert me dat de grote vissen uit een naburig meer in dit meer zijn overgezet. De nieuwe eigenaar wilde de bodemwroeters niet hebben - vast een Nederlandse ecoloog. Nu heb ik al eens in dat naburige meer gevist en daar inderdaad bakken van vissen het water uit zien komen, ver buiten werpbereik. Hetzelfde kunstje lijken die vissen in hun nieuwe meer te herhalen want ook hier kun je slechts vanaf een kale zandoever vissen en is de overkant met overhangende bomen en stronken in het water onbereikbaar. Boten en voerbootjes verboden natuurlijk, en nachtvissen al helemaal. De Fransen zijn misschien nog wel beter dan wij in het bedenken van onzinnige beperkingen.
Gevonden!
Aansluiten in de rij in de hoop dat een vis zo gek is om zich ver onder die bomen vandaan te wagen en mijn aas te pakken, zie ik niet zitten. Toch wil ik wel een poging wagen. Die bakken uit dat andere meer staan nog op mijn netvlies en overgezet in deze zandbak zouden ze honger moeten hebben. Ik rijd drie keer rond het meer. Uiteindelijk vind ik een route naar de achterkant van de bomenrij. Totaal ondoordringbaar, en op de bomen ten overvloede nog de bekende bordjes pêcher interdit. In de uiterste hoek zie ik een ander bord: limite de pêche. Tot daar mag ik wel vissen. Ik wurm me tussen de takken door. Brandnetels en blubber is het hier. Wat ondiepe uitlopers van het meer lopen tot ver onder de overhangende bomen door. Zodra ik beter zicht op het water onder de bomen heb, zie ik modderwolken. Even later schuiven twee ruggen langs. Een schub en een spiegel! Verderop is een gaatje van waaruit ik voor deze inhammen kan gooien. Mijn plan is duidelijk. Tijgers moeten hier goud zijn want het meer is vergeven van de dwergmeervalletjes.
Onweer
Dinsdagavond barst een enorm onweer los. Er gaat van alles kapot, onder meer de slagboom waardoor we de volgende ochtend om vijf uur willen vertrekken. Om zeven uur kunnen we eindelijk weg. Twee vrienden van vorig jaar zijn mee, Lucas en zijn vader Roel. De overvloedige regen heeft de ondieptes onder de bomen nog verder uitgebreid. Het ziet er supergoed uit. Lucas en ik vissen beide met één hengel voor de bomen. Pa Doef neemt genoegen met een - denk ik - mindere plek.
Als ik mijn hengel heb ingegooid en de steunen de grond in wil steken, lijkt de lijn al strak te lopen. Ik moet twee keer goed kijken maar dan sla ik aan. Hangen! Een klein spiegeltje is de sigaar. We zijn blij met dit snelle succes maar ik hoop tegelijk dat er niet een hele horde van die kleine visjes op de stek is neergestreken. Dat blijkt niet het geval want een half uurtje later heb ik een stevigere vis vast. Hij verdwijnt onder de bomen maar daar verwacht ik weinig schade van. Ten onrechte, zo blijkt, want hij komt vast te zitten. Een harde ruk en een paar plonzen onder de takken doen me vermoeden dat de vis gewonnen heeft. Toch ga ik te water in een poging het pleit alsnog in mijn voordeel te beslechten. De lijn volgend kom ik uit bij een wartel die klem zit achter een kluitje mossels op een dikke stronk. Het onderlijntje is erop doorgesneden.
Herkansing
We genieten met volle teugen. Van de natuur, van de vogels en van het vissen. Dit is karpervissen op z’n mooist. Avonturen op onbekend water met onbekende en mogelijk monsterlijk grote vissen. Een uur later volgt de herkansing. Een snoeiharde run. Met beleid en enig geluk weet ik de vis rustig en buiten de bomen te houden. Als-ie aan de kant toch nog onder de takken duikt, ga ik er meteen achteraan. Alles gaat goed en even later klim ik met een grote grijns en een mooie spiegel de kant op. Met 22 pond geen monster maar voor op familievakantie een mooie vis, vind ik!
Lucas en ik ruilen van stek. De activiteit neemt af met het stijgen van de zon maar met een beetje mazzel krijgen we nog een beet. We proberen het een stukje achter de voerstek. Een lijnzwemmertje maakt dat ik me bijna in mijn thee verslik. Pfff… Een kwartier later is het dan toch raak! Ook Lucas weet z’n vis uit de takken te houden en kan even later met zijn eerste Franse karper op de foto. Tegen het middaguur zijn we weer op de camping. Voor ons is het nu al een topdag!
Richard van den Bos