Al na een dag ben ik volledig gewend aan het Franse leven. Waar gaan we vissen, wat gaan we eten en gaan we tussendoor lezen of met de ogen dicht op de stretcher liggen? Vissen is voor mij nog het meest ontspannend: tijdens alle andere activiteiten ben ik steeds afgeleid doordat mijn hersens min of meer automatisch bezig zijn visplannen en voerstrategieën te beramen. Voor een niet-visser waarschijnlijk volkomen absurd.
In de viswinkel van Philippe kom ik de ouders van Marits nieuwe vriendinnetje tegen. Moeder Lona is geïnspireerd door de Franse frituurvissers en wil het zelf ook proberen. Een uurtje later staan we gewapend met een subtiel tuigje en een emmer in de rivier. Het duurt even maar dan hebben we succes. Lona doseert haar enthousiaste kreten precies zo dat de Franse cracks wel horen dat we vis vangen maar niet denken dat we dit bijzonder vinden. Jean is volgens mij straaljaloers en niet alleen op onze visvangst. Hij ziet het wel zitten, pêcher avec la blonde. Lona’s familie is niet bang om iets nieuws te proberen. ’s Avonds zitten ze met z’n allen aan de gefrituurde alvers.
Vader Piet wil niet achterblijven en dat doet-ie ook niet. Na een stoomcursus feedervissen krijgt hij het in de schemer aan de stok met een vis die een paar stevige runs neemt. Een knappe barbeel, althans, daar wijst alles op. Terwijl ik Piet uit alle macht aanwijzingen geef om het 18/00 lijntje heel te houden, komt er na een minuut of vijf een paling uit het donker omhoog waar je u tegen zegt!
Bosmeer
Veel Franse etangs hebben een vervelende overeenkomst: vanaf de ene kant mag je vissen en aan de andere kant zitten de karpers. Voor het nieuwe meertje dat ik ontdekt heb, hoeven de Fransen niet eens regels te bedenken om die beperking op te leggen. De oevers zijn op drie plekken na volledig dichtgegroeid.
‘U neemt alleen uw beddengoed en wat kleren mee’, schrijven we in de advertentie voor onze caravan. Nou, terwijl wij zelfs dat beddengoed niet eens mee hoeven te nemen, ziet mijn familie toch nog de noodzaak een forse stationcar én een dakkoffer vol te stouwen. En neem ik op familie-vakantie normaalgesproken geen karperspullen mee - voor je het weet, zit je dag en nacht achter de karpers aan -, toen die dakkoffer eraan te pas moest komen, kon ik niet laten nog even snel twee karperhengels langs de zijkant te schuiven. Een paar blauwe vlekken op de kaart hadden mijn nieuwsgierigheid gewekt. Stel je voor dat er zo’n maagdelijk Frans meertje met monsterkarpers op een steenworp van mijn caravan ligt en dat ik het niet weet!
Pas na enig speurwerk zie ik tussen de bomen door water glinsteren. Even later sta ik aan een prachtig bosmeer. Een meter of twintig uit de kant zie ik wat bellenplakkaten. Karper, dat kan haast niet missen. Verderop schuift er zelfs eentje aan de oppervlakte. Ik kan niet goed zien hoe groot hij is. Troebel water, redelijk wat vis zo te zien en waarschijnlijk een modderbodem door veel bladinval. Mijn snelle conclusie is dat dat veel kleine karper betekent.
Ik rijd nog even door. Verderop heb ik op de kaart drie meertjes gezien. Het grootste loop ik rond. Een kale zandbak zo te zien, redelijk helder met lang ondiepe oevers. Op de windkant springt een schubkarper twee keer het water uit, klein maar wel van het hoogruggige model. Het bosmeer trekt me toch meer. In gedachten ben ik al een stek uit aan het zoeken om een emmertje tijgernoten te voeren.
Als ik het water in stap om nog wat verder te kijken, stijgt mijn hoop op een knappe vis direct. Ik zie kleine zoetwaterkreeften en een stevige bodem. Langs de kant staat al dik een meter water. Zestigponders verwacht ik nog steeds niet maar een enkele vergeten dikke Franse spiegelkarper, wie weet...
Richard van de Bos